Reanimatie richtlijnen 21 april 2021
Volgorde van handelen bij de basale reanimatie van
volwassenen
1 Zorg ervoor dat uzelf, omstanders en het slachtoffer veilig zijn.
2 Kijk of het slachtoffer reageert:
• Schud voorzichtig aan zijn schouders en vraag (luid): “Gaat het?”
3a Als het slachtoffer WEL reageert:
• Laat het slachtoffer in de houding waarin u hem aantreft, mits er verder
geen gevaar dreigt.
• Probeer te achterhalen wat er aan de hand is en zorg zo nodig voor hulp,
bijvoorbeeld EHBO.
• Blijf het bewustzijn controleren, het slachtoffer kan alsnog verslechteren.
3b Als het slachtoffer NIET reageert:
• Vraag een omstander een ambulance te bellen via 112 en vraag om een AED
te brengen, mits beschikbaar. Als u alleen bent, belt u zelf 112. Zet de telefoon
bij voorkeur op de luidspreker, zodat u de aanwijzingen van de centralist kunt
horen, terwijl u uw handen vrij heeft.
• Draai het slachtoffer op zijn rug en maak de luchtweg open met de
hoofdkantel-kinliftmethode:
Plaats 1 hand op zijn voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd achterover;
maak vervolgens de luchtweg open door 2 vingertoppen onder de punt van
de kin te plaatsen en deze op te tillen
4 Houd de luchtweg open en kijk, luister en voel maximaal 10 seconden naar
normale ademhaling:
Kijk of de borstkas omhoog komt;
Luister ter hoogte van mond en neus of u ademhaling hoort;
Voel met uw wang of er luchtstroom is.
• Stel vast of de ademhaling normaal, niet normaal of afwezig is.
• Bij twijfel handelt u zoals bij niet-normale ademhaling.
Let op: in de eerste minuten na het ontstaan van de circulatiestilstand kan het zijn dat het
slachtoffer af en toe een trage, happende adembeweging maakt, of onregelmatig en/of
luidruchtig naar lucht hapt: dit is de ‘agonale ademhaling’. Dit is geen normale ademhaling.
5a Als het slachtoffer WEL normaal ademt:
• Leg hem op zijn zij (bijvoorbeeld in de stabiele zijligging).
• Controleer continu het bewustzijn en de ademhaling. Het slachtoffer kan
verslechteren.
5b Als het slachtoffer NIET ademt of niet normaal ademt, of als u twijfelt:
• Alleen als een AED binnen uw bereik is, pakt u de AED, zie punt 7.
Laat het slachtoffer zo nodig even alleen.
• Als de AED niet binnen uw bereik is, start borstcompressies als volgt:
Indien eenvoudig te doen: leg het slachtoffer op een harde ondergrond, maar
verlies hiermee geen tijd;
kniel naast het slachtoffer ter hoogte van de bovenarm;
plaats de hiel van uw ene hand op het midden van de borstkas;
plaats de hiel van uw andere hand boven op de eerste;
haak de vingers van beide handen in elkaar (voorkom dat u directe druk uitoefent op de ribben, de onderste punt van het borstbeen of de bovenbuik);
positioneer uzelf met gestrekte armen loodrecht op de borstkas, en duw met
gestrekte armen de borstkas tenminste 5 centimeter in, maar niet meer dan 6
centimeter;
laat na elke borstcompressie de borstkas geheel omhoogkomen zonder het
contact ermee te verliezen (voorkom leunen). Herhaal de handeling met een
frequentie van 100 tot 120 keer per minuut;
het indrukken en omhoog laten komen van de borstkas moet even lang duren.
Kennis, richtlijnen
en onderwijs 18
6a Combineer borstcompressies met mond-op-mondbeademingen:
• Maak na 30 borstcompressies de luchtweg open met de hoofdkantel-kinliftmethode.
• Knijp de neus van het slachtoffer dicht met 2 vingers van de hand die op zijn voorhoofd
rust.
• Blijf de kin optillen en zorg dat de mond iets open blijft.
• Neem zelf een normale ademteug, plaats uw lippen om de mond van het slachtoffer en
zorg voor een luchtdichte afsluiting.
• Blaas rustig in gedurende 1 seconde als bij een normale ademhaling. Als u ziet dat de
borstkas omhoogkomt, dan heeft u een effectieve beademing gegeven.
• Haal uw mond van die van het slachtoffer en kijk of de borstkas weer naar beneden gaat.
• Geef op dezelfde wijze de tweede beademing.
• Onderbreek het geven van borstcompressies maximaal 10 seconden om
2 beademingen te geven.
• Plaats direct uw handen weer in het midden van de borstkas en geef
30 borstcompressies.
• Ga door met borstcompressies en beademingen in de verhouding 30:2.
• Onderbreek de reanimatie niet, behalve als het slachtoffer (goed) bij bewustzijn komt:
zich beweegt, zijn ogen opent en normaal begint te ademen.
Als de borstkas niet omhoogkomt bij een beademing:
• Controleer of u de hoofdkantel-kinliftmethode goed uitvoert.
• Inspecteer de mond van het slachtoffer en verwijder zichtbare luchtwegbelemmering.
• Doe niet meer dan 2 beademingspogingen per keer en ga onmiddellijk door met
30 borstcompressies.
Als een tweede hulpverlener aanwezig is, los elkaar dan elke 2 minuten af, om
vermoeidheid te voorkomen. Onderbreek bij het aflossen de borstcompressies zo kort
mogelijk.
6b Basale reanimatie zonder beademing:
Als u geen beademingen kunt of wilt geven, geef dan alleen ononderbroken
borstcompressies met een frequentie van 100 tot 120 keer per minuut.